Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Hersenvliesontsteking

Inhoud

Hersenvliesontsteking

Wat is hersenvliesontsteking?

Bij hersenvlies-ontsteking is het vlies om de hersenen ontstoken. Dat gebeurt meestal door een virus of bacterie. Vaak zijn ook de hersenen ontstoken.

De hersenvliezen zitten net onder de schedel, rondom de hersenen. Ze beschermen de hersenen.

Iedereen kan hersenvlies-ontsteking krijgen. Het komt vaker voor bij:

  • baby’s
  • jongeren tussen 12 en 25 jaar
  • mensen ouder dan 60 jaar
  • mensen met minder afweer

Een andere naam voor hersenvlies-ontsteking is meningitis.

Vroeger werd het nekkramp genoemd. Maar dat is alleen een klacht bij hersenvlies-ontsteking. Iemand kan ook hersenvlies-ontsteking zonder nekpijn of een stijve nek hebben.

Hersenvlies-ontsteking komt meestal door een virus, bijvoorbeeld herpes.

Soms komt hersenvlies-ontsteking door een bacterie, bijvoorbeeld:

  • pneumokokken
  • groep B streptokokken (GBS)
  • meningokokken (dan heet het meningokokken-ziekte) 
  • haemophilus influenza type B (Hib)

Deze bacteriën zitten in de neus, keel en oren. Door bijvoorbeeld hoesten, niezen en zoenen krijgen we ze van andere mensen. Normaal wordt iemand hier niet ziek van. Als deze bacteriën in het bloed komen, kunnen ze via het bloed naar de hersenen en hersenvliezen.

Ook na prikken tegen oorzaken van hersenvlies-ontsteking kan iemand de ziekte nog krijgen. Deze prikken maken de kans wel veel kleiner.

Van hersenvlies-ontsteking door een bacterie kunt u ernstig ziek worden. Zonder snelle behandeling kunt u eraan overlijden.

Van hersenvlies-ontsteking door een virus bent u meestal minder ernstig ziek. Vaak wordt u dan vanzelf weer beter.

Een ontsteking kan schade geven aan de hersenen. Bijvoorbeeld doof zijn, een verlamming van een arm of been of problemen met denken en onthouden. De kans op deze klachten is groter als een bacterie de oorzaak is van de hersenvlies-ontsteking.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost als u hoge koorts heeft (39 graden of hoger) of een te lage temperatuur (36,5 graden of lager) samen met 1 of meer van deze klachten:

  • U heeft erge hoofdpijn.
  • U heeft pijn in uw nek.
  • U wordt suf of in de war.
  • U wordt binnen een paar uur zieker.
  • U krijgt paarse of rode vlekjes of stipjes op uw huid.
  • U drinkt of plast heel weinig.
  • U moet steeds overgeven.
  • U heeft weinig afweer door een ernstige ziekte of door een medische behandeling (bijvoorbeeld een chemokuur).
  • U bent de afgelopen 3 weken in de tropen geweest.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Meningokokkenvaccin
Meningokokkenvaccin bevat onderdelen van dode menigokokkenbacteriën. Het lichaam maakt na injectie afweerstoffen tegen deze dode bacteriën. Als het lichaam dan in aanraking komt met levende meningokokken, kunnen de afweerstoffen deze bacteriën effectief bestrijden. Voorbeelden zijn meningokokken ACWY-vaccin, meningokokken B-vaccin en meningokokken C-vaccin. Het meningokokken ACWY-vaccin is ook onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen.

Haemophilus influenzae B-vaccin
Haemophilus influenzae B-vaccin bevat onderdelen van dode bacteriën van het type Haemophilus influenzae B. Het lichaam maakt na injectie afweerstoffen tegen deze dode bacterien. Als het lichaam dan in aanraking komt met levende Haemophilus influenzae B, kunnen de afweerstoffen deze bacteriën effectief bestrijden. Het Haemophilus influenzae B-vaccin is ook onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen.

Pneumokokkenvaccin
Pneumokokkenvaccin bevat onderdelen van bacteriën van het type pneumokokken. Na injectie van het pneumokkenvaccin maakt het lichaam afweerstoffen tegen de pneumokokkenbacteriën. Als het lichaam dan in aanraking komt met de levende pneumokokken kan het deze effectiever bestrijden. Het pneumokokkenvaccin is ook onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen.

Rifampicine
Rifampicine doodt vele soorten bacteriën. Na inname verspreidt het middel zich via het bloed in het lichaam; het komt in de meeste weefsels terecht. Omdat rifampicine ook door de hersenvliezen dringt, wordt het gebruikt bij hersenvliesontsteking. Het wordt gebruikt als korte kuur om hersenvliesontsteking te voorkomen bij mensen die in nauw contact zijn geweest met een patiënt met meningitis. Dit moet binnen 48 uur na het uitbreken van de ziekte gebeuren, om verspreiding van de bacterie te voorkomen.

Chinolon-antibiotica
Chinolon-antibiotica zijn middelen die de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Chinolon-antibiotica worden als een korte kuur gebruikt bij mensen die in nauw contact zijn geweest met een patiënt met meningitis. Dit moet binnen 48 uur na het uitbreken van de ziekte gebeuren, om verspreiding van de bacterie te voorkomen. Voorbeeld is ciprofloxacine.

Penicilline-antibiotica
Penicilline-antibiotica doden vele soorten bacteriën en hebben een goede opname in het lichaam. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei, waardoor de bacterie afsterft. Een aantal penicilline-antibiotica heeft een specifieke werking tegen bepaalde soorten ziekteverwekkers. Voorbeelden zijn amoxicilline en flucloxacilline.

Cefalosporine-antibiotica
Cefalopsorine-antibiotica doden vele soorten bacterien. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Een voorbeeld is ceftriaxon.

Carbapenem-antibiotica
Carbapenem-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze remmen een eiwit dat belangrijk is voor de bacteriegroei, waardoor de bacterie doodgaaat. Een voorbeeld is meropenem.

Flucytosine
Soms veroorzaakt de Candida-gist de hersenvliesontsteking. Flucytosine verhindert dat de Candida-gist eiwitten aanmaakt die nodig zijn om te groeien. Hierdoor sterft de gist af.

Bijnierschorshormonen
Bijnierschorshormonen, ofwel corticosteroïden, remmen de ontstekingsreactie van het lichaam. Een voorbeeld is dexamethason. Dexamethason wordt soms gebruikt bij hersenvliesontsteking die veroorzaakt wordt door een bacterie, maar alleen in combinatie met antibiotica. De antibiotica doden dan de bacterie die de ziekte veroorzaakt. Betamethason wordt gebruikt om de blijvende verschijnselen, doofheid of hersenschade, te voorkomen of te verminderen.

Fosfomycine
Fosfomycine doodt verschillende soorten bacteriën. Fosfomycine-infuus wordt soms toegepast bij hersenvliesontsteking.

Vancomycine
Vancomycine doodt bepaalde soorten bacteriën. Een vancomycine-infuus wordt gebruikt als andere antibiotica niet helpen of niet gebruikt kunnen worden.

Chat with us on WhatsApp