Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Urine-incontinentie

Inhoud

Urine-incontinentie

Wat is urine-incontinentie?

Dat je je plas niet goed kunt ophouden, kan komen door deze 2 dingen:

  • De spieren die de blaas en plasbuis afsluiten zijn te zwak. Of werken minder goed.
    Als deze spieren zwakker zijn, kun je je plas niet goed ophouden als je je inspant. Vooral als je je buikspieren gebruikt. Bijvoorbeeld bij hoesten, niezen, lachen, bukken, tillen, traplopen, sporten, rennen of springen. Of als je hard moet persen om te poepen.
    We noemen dit ook wel urineverlies bij inspanning.
    De spieren kunnen bijvoorbeeld zwakker worden na een zwangerschap en bevalling.
  • Je blaas is te actief.
    De spieren in je blaas trekken soms ineens samen. Ze persen dan plas uit je blaas. Je voelt dan ineens dat je heel nodig moet plassen. En je bent meestal niet op tijd bij de wc.
    We noemen dit ook wel urineverlies bij aandrang.
    Vaak is niet duidelijk waarom je blaas te actief is.

Soms komt het door 1 van deze dingen, soms door allebei.
Als je weet waar het bij jou door komt, kun je goede adviezen en behandelingen krijgen.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Er zijn dingen die je zelf kunt doen om je plas beter op te houden. En er zijn behandelingen die kunnen helpen.

Het gaat bijna nooit vanzelf over.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Speciaal bij urine-incontinentie

  • Advies bij incontinentiemateriaal

Bij uw apotheek kunt u een uitgebreid advies krijgen over de verschillende soorten incontinentiemateriaal. Meestal is er een gespecialiseerde medewerker die er veel vanaf weet. Er is in veel apotheken een aparte spreekkamer beschikbaar, waar u rustig kunt overleggen.
Welke soort opvangmateriaal voor u het beste is, moet u zelf bepalen. Uw apotheek kan in overleg met u een proefpakket samenstellen met verschillende soorten en merken. Dan kunt u rustig proberen wat u het prettigste vindt.

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Bel je huisarts als het met de adviezen niet lukt om je plas beter op te houden.

Bel ook je huisarts bij 1 of meer van deze dingen:

  • Je moet heel veel of heel vaak plassen.
  • Je hebt pijn of een branderig gevoel als je plast.
  • Er zit bloed bij je plas.
  • Je hebt een hernia in de rug en kunt ineens je plas niet goed meer ophouden.
  • Je verliest zomaar plas. Dus zonder dat je je inspant (hoest, lacht of sport). En zonder het gevoel dat je moet plassen.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Parasympaticolytica
Parasympaticolytica ontspannen de overactieve spieren van de blaas. Hierdoor kan de blaas meer urine bevatten voordat aandrang tot plassen ontstaat. Ook remmen ze de onwillekeurige samentrekking van de blaaswand.

Problemen met plassen, zoals vaak moeten plassen en het niet kunnen ophouden van de plas, zullen verminderen. Het werkt alleen bij mensen met aandrangincontinentie.

Parasympaticolytica zijn niet bij iedereen even effectief en werken bovendien niet bij mensen die last hebben van inspanningsincontinentie. Hierbij verliest men scheuten urine bij lichte inspanning als hoesten, bukken, tillen of lachen. Voorbeelden zijn darifenacine, flavoxaat, oxybutinine, solifenacine en tolterodine.

Duloxetine
Duloxetine wordt gebruikt bij stressincontinentie en inspanningsincontinentie. Duloxetine zorgt voor versterking van de spieren rond de urinebuis. U heeft hierdoor minder last van ongewenst urineverlies.

Botuline A toxine
Botuline A toxine wordt gebruikt bij urine-incontinentie door een overactieve blaasspier. Dit heet het overactieve-blaassyndroom. In zeer kleine hoeveelheden ingespoten in de blaaswand, verlamt botuline A toxine de zenuw die de blaasspier aanstuurt. De blaasspier zal minder vaak en minder heftig samentrekken. U hoeft hierdoor minder vaak te plassen en kunt uw plas beter ophouden.

Chat with us on WhatsApp