Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

influenzavaccin

Influenzavaccin bevat bestanddelen van griepvirussen van verschillende virusstammen.

Het beschermt tegen een infectie met griepvirussen en daardoor ook tegen griep. Het wordt gegeven als vaccinatie aan mensen bij wie een dergelijke infectie zeer ernstig kan aflopen.

Wat doet influenzavaccin en waarbij gebruik ik het?

Infecties met virussen

De ‘echte’ griep (influenza) is een infectie met een van de stammen van het influenzavirus. U kunt tegen meerdere stammen van het influenzavirus worden gevaccineerd.

Lees meer over infecties met virussen . “

Griep

Verschijnselen
Bij de ‘echte’ griep zijn de luchtwegen geïnfecteerd met het influenzavirus. Het verschil tussen een verkoudheid en de echte griep is niet altijd duidelijk. Bij de griep stijgt de koorts tot boven de 38 ºC. Heeft u koude rillingen en stevige spierpijn. Ook voelt u zich heel ziek, moe en zwak.

Ook kunnen hoofdpijn, keelpijn, hoesten, niezen en een verstopte neus voorkomen. Deze verschijnselen komen ook voor bij een verkoudheid.

Griep en verkoudheid zijn beide meestal na 1 week over. Van de griep voelt u zich vaak daarna nog 1-2 weken slap.

Oorzaak
Griep wordt veroorzaakt door besmetting met het influenzavirus.

Er bestaan verschillende stammen van het influenzavirus en regelmatig komen er nieuwe stammen bij. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) onderzoekt elk jaar welke virusstammen naar alle waarschijnlijkheid in het komende jaar gaan heersen. Aan de hand van die gegevens maken de fabrikanten elk jaar een nieuw vaccin met daarin de bestanddelen van die virusstammen.

Griep voorkomen
Bij sommige mensen kan griep zeer ernstig verlopen. Zoals bij mensen met longziekten of bij oude mensen die kwetsbaar zijn doordat ze al diverse aandoeningen hebben. Daarom worden deze mensen gevaccineerd met het influenzavaccin.

Na injectie met bestanddelen van de influenzavirussen, maakt het lichaam hier afweerstoffen tegen. Als u dan in aanraking komt met levende influenzavirussen, komt uw afweer sneller op gang.

De griep gaat dan ongemerkt voorbij of verloopt minder ernstig. Het vaccin beschermt binnen 3 weken tegen griep door virusstammen die in het vaccin zitten. Het vaccin werkt alleen tegen de echte griep, niet tegen gewone verkoudheden. U kunt dus toch een periode van koorts en ziekte doormaken. Maar dan als gevolg van een ‘gewone’ verkoudheid. De virusstammen van de griep veranderen regelmatig een beetje. Daarom heeft u elk jaar een nieuwe griepprik nodig, waarin die nieuwe virusstammen zijn verwerkt.

Lees meer over griep . “

Vaccinaties

De vaccinatie wordt gegeven aan mensen bij wie de griep ernstig kan aflopen, zoals

  • mensen ouder dan zestig jaar;
  • mensen jonger dan zestig jaar met: chronische longziekte, (zoals astma of COPD), diabetes (suikerziekte). Een hartaandoening, ernstige nierziekte, ernstige leverziekte, spierziekte. Een neurologische ziekte, een slecht functionerende milt of geen milt, hiv, ernstig overgewicht, dementie, een cochleair implantaat. Een ziekte waarbij men afweeronderdrukkende medicijnen of chemotherapie moet gebruiken.

Het vaccin wordt ook geadviseerd aan mensen die veel in contact komen met deze kwetsbare groepen. Zoals mensen die werken in ziekenhuizen, verzorgingshuizen en verpleegtehuizen. Dat is vooral om te voorkomen dat men de mensen uit de kwetsbare groepen met de griep besmet.

Ook aan zwangere vrouwen die tijdens het griepseizoen 22 weken of langer zwanger zijn wordt het vaccin geadviseerd. Hierdoor is de zwangere vrouw zelf beschermd. En heeft de baby direct vanaf de geboorte minder kans om griep te krijgen. Bekijk ook het filmpje over de griepprik tijdens de zwangerschap.

Soms wordt het influenzavaccin ook gegeven aan bewoners van verpleeghuizen, verstandelijk gehandicapten die in een gezinsvervangend tehuis wonen. Of aan gezinsleden van mensen bij wie de griep zeer ernstige gevolgen kan hebben doordat hun afweersysteem erg is verminderd. Uw arts kan u hierover adviseren.

Lees meer over vaccinaties . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. Deze ontstaan vooral doordat uw afweersysteem denkt dat er sprake is van een echte infectie. De bijwerkingen zijn dus een signaal dat het vaccin aanslaat.

De meest voorkomende bijwerkingen zijn de volgende.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Tot enkele uren na de injectie: pijn op de plaats van de injectie, soms met roodheid, jeuk, zwelling of harde plek onder de huid.

  • Griepachtige verschijnselen, zoals hoofdpijn, spierpijn, prikkelbaarheid, verminderde eetlust en zelden koorts, rillingen en vermoeidheid.

    Deze verschijnselen houden meestal niet langer dan 1-2 dagen aan en zijn veel milder dan bij de echte griep. Een enkele keer duren ze tot 2 weken.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Zweten en duizeligheid.

  • Slapeloosheid of zelden juist slaperigheid.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Huidreacties, zoals huiduitslag en galbulten.

    Zeer zelden komt jeuk voor.

  • Gezwollen lymfeklieren in de hals of oksel.

  • Irritatie van de ogen.

  • Flauwvallen

    Meestal gebeurt dit vlak voor, tijdens of na de vaccinatie. Dit komt meestal doordat het zenuwstelsel gevoelig reageert op prikkels van buitenaf. Meld het in elk geval bij een volgende vaccinatie, zodat u de volgende vaccinatie zittend of liggend kunt krijgen.

  • Maagdarmklachten zoals misselijkheid, overgeven, diarree en buikpijn.

  • Overgevoeligheid. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk.

    In zeldzame gevallen ontstaat er koorts, benauwdheid, opgezwollen lippen, tong of gezicht, flauwvallen of een ernstige huidafwijking. Waarschuw dan meteen uw arts. In beide gevallen mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor dit vaccin. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit vaccin niet opnieuw krijgt.

  • Stuipen, soms met koorts. Waarschuw dan uw arts.

  • Verminderde aanmaak van bloedplaatjes. Hierdoor heeft een hogere kans op een bloeding, zoals een bloedneus.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik influenzavaccin gebruiken met andere medicijnen?

Dit vaccin heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De onderstaande medicijnen verminderen de werking van het vaccin. Hierdoor bent u mogelijk onvoldoende beschermt. Overleg hierover met uw arts. Uw arts zal u extra controleren. Als het nodig is, krijgt u een tweede vaccinatie.

  • Medicijnen tegen kanker die het afweer onderdrukken, zoals dasatinib, imatinib en methotrexaat.
  • Bijnierschorshormonen, zoals betamethason, hydrocortison en prednisolon.
  • Afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt bij onder andere reumatoïde artritis en na een orgaantransplantaties, zoals azathioprine, ciclosporine en tacrolimus.

Twijfelt u eraan of de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang zijn? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

U kunt dit medicijn veilig gebruiken. Het wordt al jarenlang gebruikt door zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven zonder nadelige gevolgen voor het kind.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
De arts of verpleegkundige geeft de injectie onder de huid of in de spier van de bovenarm of dijbeen.

Wanneer?
Omdat het griepvirus vooral in de winter toeslaat, wordt het influenzavaccin bij voorkeur tussen midden oktober en midden november gegeven. De bescherming treedt binnen 3 weken op.

Een tweede prik is nodig bij mensen die nog niet eerder een griepprik hebben gehad of die nog nooit de echte griep hebben gehad. Dit is vooral het geval bij jonge kinderen.

Een tweede prik is ook nodig bij mensen waarbij het afweersysteem onvoldoende werkt om na één prik genoeg afweerstoffen te maken

Heeft u hoge koorts op het moment van injectie, bijvoorbeeld door een infectie? Stel de vaccinatie dan indien mogelijk uit tot u weer beter bent. De koorts kan namelijk verergeren.

Chat with us on WhatsApp